Jan Zwart - leven en werken |
Inhoud Leven Data Werken Zijn orgelspel Zijn composities Popularisering Reformatorisch Orgelhistorische artikelen en journalistieke arbeid "Underdog" Conclusie |
![]() Jan Zwart |
Hoofdmanuaal | Bovenmanuaal | Rugpositief | Pedaal |
Prestant 16 vt | Prestant 8 vt | Quintadena 16 vt | Prestant 16 vt |
Bourdon 16 vt | Roerfluit 8 vt | Prestant 8 vt | Subbas 16 vt |
Prestant 8 vt | Quintadeen 8 vt | Flûte douce 8 vt | Bourdon 8 vt |
Holpijp 8 vt | Viola di Gamba 8 vt | Octaaf 4 vt | Octaaf 8 vt |
Octaaf 4 vt | Octaaf 4 vt | Gedekte fluit 4 vt | Octaaf 4 vt |
Speelfluit 4 vt | Openfluit 4 vt | Gedekte quint 3 vt | Roerquint 5 1/3 vt |
Quint 3 vt | Nasard 3 vt | Speelfluit 2 vt | Mixtuur 3 st |
Fluit 2 vt | Woudfluit 2 vt | Flageolet 1 vt | Bazuin 16 vt |
Super Octaaf 2 vt | Scherp 3-4 st | Mixtuur 4-5-6 st | Trompet 8 vt |
Cornet 5 st | Fagot 16 vt | Sexquialtera 2-4 st | Trompet 4 vt |
Mixtuur 4-5-6 st | Dulciaan 8 vt | Hobo 8 vt | Cinq 2 vt |
Trompet 16 vt | Cornet à piston 8 vt | Trompet 8 vt | |
Trompet 8 vt | Vox humana 8 vt |
1914-1919 | woensdagmiddag-orgelbespelingen in Amsterdam. |
1919-1937 | dinsdagavond-orgelbespelingen (april t/m oktober). |
1917 | uitgave boek I Serie Ned. Orgelmuziek (Fant. Een vaste burg is onze God). |
1918-1919 | uitg. Organistenblad. |
1923 | 25-jarig jubileum als organist (uitbreiding orgel Herst. Ev. Luth. K. met "zwelwerk" door de orgelmaker A. Bik te A'dam), disp.: Manuaal: salicionaal 8 vt voix celeste 8 vt holpijp 8 vt flûte harmon. 4 vt dolce 8 vt woudfluit 2 vt viola 8 vt hobo 8 vt Pedaal: subbas 16 vt violoncel 8 vt tremulant te koppelen aan HW en BW dit zwelwerk stond los van het eigenlijke orgel (adviseur J. W. Enschedé). |
1926-1929 | uitg. Orgelistenblad. |
1929-1937 | maandagmiddag-orgelbespelingen voor de N.C.R.V. |
1932 | gramofoon-opname Berlijn, Bachzaal op een Walcker-orgel. |
1933 | 40-jarig jubileum als organist. |
1933 | verschijning van het boek "Van een deftig orgel", Maassluis. |
1931 | Orgeldagen: 's-Hertogenbosch; Gouda; Zwolle; Bolsward en Den Haag. |
1935 | cantus-firmuszingen Herst. Ev. Luth. Kerk A'dam. |
1937 | 9 juli laatste orgelconcert te Noordwijk-Binnen, H. K. |
1937 | 13 juli overleden (begr. 17-7-1937 Zaandam). |
1937 | 23 juli plaatsing grafsteen; ontworpen door beeldh. Han Richters. |
Derde | klavier (Bovenwerk): p8; rfl8; qdeen8; ofl4; nas3; wfl2; scherp 3-4st (8 reg) + tr. |
Eerste | klavier (Hoofdwerk): p8; hp8: o4; spefl4; fl2; tr8 (soms mix4-5-6st) (6 reg). |
Pedaal: | p16; sub16; p8; b8; rq6; o4: baz16; tr8; (8 reg). Kopp. Hfdw. + BW + Ped. Het RW werd nooit a.h. HW gekopp. Totaal 22 reg. van de beschikbare 59 reg. (zwelwerk inbegrepen) werden gebruikt. |
Bij koraalspel: | Uitkomende stem Cornet (Hfdw) verder p8; hp8; spf4 (4 reg.) BW.: p8; rfl8; qdena8; ofl4; nas3 (5 reg.) Ped.: p16: subb16; p8; b8: rq6; o4 (6 reg.). Totaal 15 reg. |
"hoe men in ernstig wetenschappelijke kringen, verlangt naar grondige kennis der innerlijke factoren en uiterlijke verschijnselen, verbonden aan de evolutie der orgelmuziek, ten onzent voltrokken in de persoon van Jan Pz. Sweelinck". |
"Het orgelspel zij geheel doordrongen van het eigen kerklied en voegt zich met kunst dáárvan in kader en karakter van de eeredienst. Bij zijn opleiding worde daarmee gerekend." |
"Het komt er minder op aan of men hem al vleit met "tweede Dienaar des Woords", "Prediker in tonen", maar meer dat men in hem gaat zien den "Kloecken Meester van 't Orgelspel", die in grote trouw aan wat zijn eigenlijke roeping is, komt met wat hem 't meest is op de handen gelegd en 't naast aan 't hart ligt: zijn orgelkunst in dienst van het koraal." |
1e | Zijn "selfmade" zijn. Door ernstige studie verwierf hij zich een hoeveelheid kennis en inzicht in die materie, waarvoor hij in zijn dagelijks werk stond: nl. kerkmusicus te zijn in de breedste zin van het woord. Hij ondernam die studie in drie richtingen: | |
a. | studie van het orgelspel, zowel voor kerkelijk- als concertgebruik. | |
b. | studie over het orgel als instrument in verleden en heden. | |
c. | studie betreffende het componeren van bepaalde kerkelijke muziek, die zich voornamelijk concentreerde in psalm-, gezang- en liedbewerkingen. | |
2e | Zijn originaliteit, die blijkt uit: | |
a. | dat zijn muziek nog steeds direkt herkenbaar is. | |
b. | dat zijn pennevruchten een geheel eigen stijl vertonen. | |
c. | dat hij in veel gevallen tot initiatieven kwam, die ook nu nog in hun doorwerking hun einde niet gevonden hebben. | |
3e | Zijn intuïtie, die er toe leidde, dat hij als eerste organist de radio als medium gebruikte ter verbreiding van zijn ideeën; dat in een bepaalde tijd een schijnwerper kwam te staan op de figuur van Sweelinck; dat hij een animator werd voor orgelbelangstellenden van elk niveau om het orgel te bestuderen, zowel wat de bouw, de bespeling als de historie betreft. Zo kwam het dat Zwart het manuscript Broekhuyzen ontdekte, dat op overklaarbare wijze in de Oudemanhuispoort te Amsterdam te koop lag; dat hij inzag dat de studie over het orgel zou moeten gaan over het historische orgel en het behoud ervan in een tijd dat pneumatiek en elektrifikatie hoogtij vierden. Dat hij orgeldagen in het leven riep, waarop hij de aanzetten gaf voor de gehele orgelstudie, zoals die zich in de loop der nu veertig voorbijgegane jaren heeft ontwikkeld. |