Artikel uit De Spiegel |
![]() Jan Zwart achter het orgel van de Herst. Evang. Lutherse Kerk aan de Kloveniersburgwal, het orgel waarop hij jarenlang zijn bekende radioconcerten zou spelen. |
Op 13 juli 1937 stierf Jan Zwart. Een groot, moegewerkt kunstenaarshart, dat zich een
leven lang had uitgezongen In "Een vaste burcht"..., dat had meegejubeld met de verzen
van psalm 84 en begerig was om "'s Heren voorhof in te treên", had zijn laatste
bestemming bereikt. Nu, twintig jaar later, is men deze Christen-kunstenaar nog niet vergeten. Want nog altijd leeft Jan Zwart voort in zijn talrijke bewerkingen en composities, en in steeds breder kring wordt zijn baanbrekend werk voor de Protestantse orgelmuziek erkend. Voor 't eerst aan het orgel... Jan Zwart, geboren op 20 augustus 1877 in Zaandam, groeide op in Rotterdam, waar zijn vader een papierhandel dreef. Al vroeg viel hij op door zijn bekwaam orgelspel. Thuis, op het harmonium, speelde hij als jongen de psalmen en liederen die in de huiselijke kring werden gezongen. En zo kon het gebeuren dat zijn vader, die Jan had meegenomen naar een kerkelijke vergadering in de Gereformeerde kerk van Rotterdam-Centrum, zijn jongen verzocht om de samenzang van de vergadering te begeleiden, op het grote kerkorgel... De negenjarige Jan stribbelde tegen. Maar zijn vader hielp hem over zijn verlegenheid heen. "Toe maar, speel maar psalm 81, die ken je wel"... En zo speelde de kleine Jan Zwart voor 't eerst op een groot kerkorgel, het instrument waarvoor hij toen al een grenzeloze bewondering koesterde. Aanvankelijk heeft de vader besloten dat zijn zoon hem zal opvolgen in de zaak. Maar na een gesprek met de bekende Rotterdamse organist G.B. van Krieken, wordt een ander besluit genomen. Jan -nu veertien jaar- zal bij deze musicus in de leer mogen gaan voor organist. Onder de leerlingen van Van Krieken valt de jonge Zwart spoedig op door zijn grote muzikaliteit en verbluffende virtuositeit in het spelen van grote werken uit de orgelliteratuur. In 1893 -hij is dan dus zestien jaar- ontvangt hij zijn eerste aanstelling als organist. Hij wordt dan de vaste bespeler van het orgel van het Gereformeerde kerkje aan de Westzeedijk. Twee jaar later volgt zijn benoeming tot organist van de Ned. Hervormde kerk, te Cappelle aan de IJssel. Het orgel aan de "Kloof"... Intussen bekwaamt de jonge organist zich verder, in spel en compositieleer, en wel bij Hendrik de Vries, de organist van de Grote of St. Laurenskerk te Rotterdam. Onder diens inspirerende leiding componeert Jan Zwart zijn Trio over het Gebed des Heren en de imposante Fantasie en Fuga over psalm 72 vers 11: "Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen". De Vries heeft grote verwachtingen van zijn leerling. "Wanneer jij zulk werk kunt maken", zegt hij tot Jan Zwart, "ben je een groot orgel waardig..." |
Naast zijn werk als cantor-organist van de Herst. Evang. Lutherse kerk, en zijn werk
als concertmusicus en componist, verdiept Jan Zwart zich meer en meer in de geschiedenis
der Protestantse orgelmuziek. Vooral Sweelinck heeft zijn aandacht. Na een grondige
studie van het leven en werk van deze zeventiende-eeuwse Nederlandse musicus, ontdekt
Jan Zwart enige feiten in het leven van Sweelinck, die in strijd zijn met de geldende
opvattingen. Zo kwam hij, op grond van alle mogelijke historische gegevens tot de
conclusie, dat Sweelinck op een drie-klaviers orgel gespeeld moet hebben. Jan Zwart
stond alleen in deze mening. Want de musicologen van zijn tijd achtten het feitelijk
onmogelijk, dat het oorspronkelijke Sweelinck-orgel meer dan twee klavieren zou hebben
bevat. Zestien jaar na zijn dood bleek Zwarts conclusie te kloppen met de werkelijkheid.
In 1953 verscheen namelijk in het tijdschrift "Het Orgel" een artikel van
mej. B. Bijtelaar, die bij een historisch onderzoek toevallig een akte in
handen kreeg betreffende de bouw en aankoop van het oude Sweelinck-orgel. En inderdaad:
het instrument had drie klavieren! |
![]() De organist aan het Walcker-orgel in de Bachzaal te Berlijn, in 1932, waar enkele van Jan Zwarts werken op de grammofoonplaat werden opgenomen. |
Trouwens, Jan Zwart, hoe vaak ook genegeerd, gekleineerd en oneerlijk gekritiseerd door de officiële deftige muziekwereld, is te groot en te ruimhartig om zich aan deze soort van kritiek te storen. Hij heeft bovendien een opgewekt, zonnig humeur, dat hem behoedt voor ontmoediging of rancunes. Hij gaat door met zijn werk, en ontplooit een enorme activiteit in alle richtingen. Dagelijks studie op het orgel, dagelijks concerten in verschillende plaatsen, lesgeven, componeren, artikelen schrijven voor het "Orgelistenblad" en de vaste rubriek in de "Omroepgids". Daar tussendoor organiseert hij, als unicum voor Nederland, de zogenaamde orgeldagen, waarop hljzelf met andere sprekers bepaalde onderwerpen over het orgel en zijn muziek aan de orde stelt. En steeds groter wordt intussen de kring van bewonderaars. Daartoe moeten in de eerste plaats gerekend worden zijn leerlingen, en de duizenden bezoekers van zijn concertavonden. Maar ook vele musici, die zijn betekenis voor de herleving van de Protestantse kerkmuziek moeten erkennen; en ook de kerkelijke voormannen van verschillende richtingen. Noemen we hier: Prof. De Hartog, Prof. Wisse, Dr. Th. de Visser, Prof. Gunning en vooral ook Prof. Schilder, allen mannen die achter hem staan, en hem zonodig verdedigen tegen oneerlijke kritiek. Vooral de bespelingen voor de N.C.R.V. hebben Jan Zwart en zijn werken een enorme bekendheid gegeven. De anderhalf uren durende wekelijkse concerten werden door velen trouw beluisterd - ook in het buitenland. En terwijl de Nederlandse officiele muziekwereld Jan Zwart doodzwijgt, ontdekt het buitenland, via de radio, dat Nederland een begenadigd orgelmusicus bezit. Talrijk zijn dan ook de bewijzen van waardering voor zijn werk, die hij uit verschillende landen ontvangt van musici en theologen. Zelfs hebben zich in Engeland spontaan luisterclubs gevormd, die bijeen komen op het uur dat Jan Zwart voor de radio speelt... |
![]() Het monumentale front van het grote orgel aan "de Kloof", dat door Jan Zwarts bespelingen grote bekendheid kreeg in binnen- en buitenland |
![]() Jan Zwart in Noordwijk; het is de laatste foto van de organist - twee dagen later was hij overleden |
Financieel betekent dit besluit voor Jan Zwart een belangrijk
offer. Want moeder de vrouw, met haar dertien opgroeiende kinderen, heeft de vaste
wekelijkse inkomsten van de radio meer dan dringend nodig. Dat brengt wel een sombere
stemming in het gezin. Maar allen, zowel mevrouw Zwart, als de oudste dochters en de
zoons Stoffel, Dirk, Jaap, Henk en Piet leven van uur tot uur met vader mee. Jan Zwart,
de huiselijke gezinsvader, die altijd gewend is zijn vrouw en kinderen bij zijn werk te
betrekken - hij neemt zijn jongens vaak mee naar de concerten, laat ze registeren en de
muziekbladen omslaan - vindt nu omgekeerd alle begrip en steun voor deze toch wel
ingrijpende beslissing. Het bericht dat Jan Zwart zijn optreden voor de radio zal beëindigen verschijnt ook in de pers; met een paar regels maken de dagbladen van dit feit melding. En dan blijkt hoe enorm populair Jan Zwart's radiobespelingen zijn geworden, onder alle kringen van de bevolking. Een niet ophoudende stroom van brieven komt binnen bij de organist zelf, en blj de N.C.R.V.: protesten, verwijten, verzoeken, alle met deze strekking: wij willen Jan Zwart niet missen, laat hem doorspelen! Intussen stijgt ook ten huize Zwart de spanning. Vader heeft afgelopen maandag zijn laatste radio-concert gegeven - het is nu vrijdag. Nog maar enkele dagen, en dan is het weer maandag... Het zal vreemd zijn, voor duizenden in het land, maar ook voor de meelevende mevrouw Zwart, op het vaste middaguur niet dat bekende geliefde orgel te horen... |
Want met zijn eerlijke, briljante orgelkunst weet hij het hart te raken van het muzikaal gevoelig volk. Dat kan de officiele kunstkri-tiek, die allerlei bedenkingen tegen Jan Zwarts kunst aanvoert, niet be-grijpen. Trouwens, de organist zelf heeft geen al te hoge dunk van deze kritiek. Wanneer hij op een gedrukt programma voor een concert in Haarlem een drukfout ziet, waardoor een menuet van Handel en een musette van de Belgische componist Oscar van Durme met elkaar verwisseld zijn, dan zegt Jan Zwart gnuivend tot zijn jongens: stil laten staan, en niets zeggen; moet je opletten, wat de kranten schrijven morgen ... Wat hij verwachtte, gebeurt inder-daad. De plaatselijke criticus prijst de ,,musette" van Handel, maar kraakt het ,,onbekende" menuet. |
![]() Jan Zwart in 1933, toen hij 40 jaar organist was. |
![]() De steen op zijn graf, met de tekst van zijn lievelingspsalm |
Jan Zwart wordt deze maanden op verschillende wijzen herdacht. De N.C.R.V. houdt een
aantal herdenkingsconcerten waarbij het gehele orgeloeuvre van de Zaanse organist ten
gehore zal worden gebracht. Verder zijn er in tal van plaatsen kerkorgelconcerten,
waarop verschillende van Zwarts werken zullen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld in
Aalsmeer 12 juni, door de organist Jan Bonefaas; 13 juni in Leeuwarden, door Dirk Zwart,
17 juni in Vlaardingen, door Feike Asma en 18 juni in Hilversum, door Piet van Egmond. Veel is er ook over de betekenis van Jan Zwart en zijn werk geschreven. Wij willen hier besluiten met het eenvoudige getuigenis van een predikant van een dorp aan een onzer grote rivieren: "Jan Zwarts werken zijn preken vanaf de orgelbank. Wanneer Feike Asma zijn muziek brengt in ons dorp, zie ik jongelui in de kerk die ik er anders nooit zie. Tientallen! De jongelui van tegenwoordig zoeken vervulling van een leegte - ik heb ervaren dat Jan Zwarts muziek deze leegte kan vullen, en de jeugd uit de danszalen houdt..." Inderdaad, dit is het waarvoor Jan Zwart zijn hele leven heeft ingezet: het kerkvolk muziek in het hart te geven, waarin het zich geven kan tot eer van God. |